dinsdag 29 november 2022

Nou heeft ze me toch nog in de steek galaten

 



Nadat Bettie van Veen het verhaal van haar vaders familie in het boek ‘Dat is een Van Veen, dat kun je wel zien’ over het rurale leven in Voorburg had opgetekend, richt zij nu haar blik naar Rotterdam. In de familiegeschiedenis van haar vader speelde bezit van grond en huis en het bekleden van maatschappelijke functies een grote rol.
Haar moeder Mies en diens zus Betty werden daarentegen geboren aan de rand van Rotterdam in een arbeidersbuurt met een bevolking die als roerig bekend stond. Gelukkig konden zij al snel Crooswijk verlaten en verhuizen naar een bovenwoning in de Oranjeboomstraat op Zuid. Een volksbuurt waar de bewoners hard werkende arbeiders en winkeliers waren die elke dag naar hun werk gingen. Er heerste saamhorigheid. Een drukke, gezellige straat met veel winkels. Met de tram die door de straat reed, kon je overal naartoe. Hier was elke arbeiders trots op zijn vak.
In dit verhaal onderzoekt de auteur hoe de beide zussen, opgegroeid op een bovenhuis in Rotterdam zich ontwikkelden ten opzichte van elkaar. Hun huwelijk bracht de een naar Voorburg en de ander naar Weert. ’Waar je werk is, is waar je thuis is’, was hier van toepassing. Na hun huwelijk bedroeg de afstand tussen de zussen 169 kilometer, maar dat belette hen niet om elkaar regelmatig op te zoeken.
Mies kwam terecht in een middenstandsmilieu aan de rand van het dorp Veur (onderdeel van Voorburg-Leidschendam) in Zuid-Holland en Betty bleef in het arbeidersmilieu in een middelgrote stad in Limburg. Het tuindersbedrijf was een essentieel onderdeel van het leven van Mies, waar altijd wat te doen was. Betty bleef achter in huis als haar man naar zijn werk was en de kinderen naar school. Als deze weer thuis kwamen waren de boodschappen gedaan en was het huis netjes.
Ze profiteerden beiden van de materiële welvaart na de oorlog. Ze wilden allebei een bontjas. Die kwam er ook, bij de een eerder dan bij de ander.
Ondanks de verschillen in karakter: de wispelturige Mies versus de rustige gelijkmatige Betty, bleven ze innig met elkaar verbonden.


maandag 2 december 2019

Familieverhaal: Dat is een Van Veen, dat kun je wel zien



Bettie Van Veen groeide op in een typische tuindersfamilie in het gehucht Veur. Met op de achtergrond steeds weer de verhalen over de tuin van haar grootvader, het Paradijs. Iedereen kende elkaar in de dichte agrarische gemeenschap en wist waar hij of zij vandaan kwam. Velen onder hen bewerkten dezelfde grond die hun grootouders ooit hadden bewerkt.

Als haar middelste broer sterft, besluit Bettie haar familieverhaal neer te schrijven. Bij het leegruimen van zijn flat kwam ze allerlei documenten tegen die een licht werpen op zijn privéleven en op zijn leven als tuinder. Johans dood bracht haar in contact met mensen waarvan de achternamen haar bekend voorkwamen: nazaten van haar ooms en tantes die ze zich herinnerde als de kleine, oude mensen met ronde brilletjes, die op de verjaardag van haar ouders op bezoek kwamen. Via interviews en onderzoek komt Bettie meer te weten over haar familie en over het tuindersleven in de 20ste eeuw. Tegelijkertijd schetst ze een duidelijk beeld van de belangrijkste veranderingen in de agrarische sector: de mechanisatie, arbeiders die voor hun rechten opkomen, de digitalisering en de schaalvergroting.

Dat is een Van Veen, dat kun je wel zien is een waardevol tijdsdocument over een hechte familie.



vrijdag 18 maart 2016

Bloemkool, origineele Van Veen’s

Bloemkool is een gezonde groente.Dat wist mijn opa ook al. Volgens de overlevering was hij de grootste bloemkoolteler van Nederland in de jaren twintig.

In mijn archief bevinden zich een paar artikelen over de populariteit van ‘Veentjes Bloemkoolzaad’.
Dit is een artikel uit de 'Groenten & Fruit', vermoed ik, waarin de H.H. Kweekers werden aangemoedigd om Veentjes Bloemkoolzaad te kopen. Mijn grootvader was inmiddels (1921) overleden en zijn weduwe heeft de tuinderij voortgezet met haar zoons.

Overgenomen uit 'De familie Van Veen door de eeuwen heen': Catalogus herfst 1927 van Maatschappij voor Zaadselectie en Zaadteelt Zwaan & Van der Molen. 

In de Herfstcatalogus in de herfst van 1927 werden de Van Veen’s zaden aangeprezen vanwege hun flinke sneeuwwitte koolen en het korte blad. Verder waren ze bestand tegen schift. Dan komen de bloempjes te vroeg uit het bloemscherm tevoorschijn. De kool wordt dan niet mooi compact.

Overgenomen uit 'De familie Van Veen door de eeuwen heen': Tuinderij 'het Paradijs', gezicht op de tuin met op de achtergrond kassen en het warmoezierhuis, alles gezien vanaf de Prinses Mariannelaan. In het veld met bloemkolen ziet met o.m. Arnoldus Johannes, Jacobus Johannes en Theodorus Wilhelmus van Veen. Opname jaren 1920.
Mijn vader (links) staat met zijn broers Koos en Theo in een bloemkoolveld op de tuin van zijn vader.

Mijn vader teelde ook bloemkool, naast andere groenten. Om de zo geroemde sneeuwwitte kleur te bewaren, moet het blad over de kool worden geknakt, zodat de zon de kool niet geel kan kleuren. Als kind kan ik me herinneren dat we regelmatig de paden in werden gejaagd om de bloemkolen te dekken. Aan het einde van het karwei had je geen rug meer over. Zoals met alle groenten: als je aan het einde van het veld was, kon je weer opnieuw beginnen, want dan waren andere kolen, die eerder niet zichtbaar waren, wel tevoorschijn gekomen. En dan begon het knakken van de bladeren over de die kolen weer.

Als ik een bloemkool koop, hoop ik altijd dat er nog een restant van het Veentjes-Bloemkoolzaad aanwezig is.

maandag 14 september 2015

De verloving van mijn ouders

In 1939 verloven mijn ouders zich.

Inwonen bij haar zwager Cornelis Moerman

Van het leven van Maria Wadding heb ik verder geen gegevens tot ze op haar 23e ingeschreven wordt op de gezinskaart van haar zwager Cornelis Moerman op de Bergweg in Hillegersberg.

vrijdag 11 september 2015

Maria van der Wadding

Geen foto heb ik, slechts wat gegevens. Het is de grootmoeder van mijn moeder.
Geboren 27 juni 1845 te Bleiswijk en overleden op 3 maart 1916 te Rotterdam.
Ze heeft vijf zonen gebaard, die slechts enkele maanden hebben geleefd. Alleen mijn opa, Johannis Kornelis Bos (Rotterdam, 13 juli 1890 - Dordrecht, 17 mei 1975) heeft de leeftijd van 84 jaar bereikt.

maandag 5 januari 2015

Opa en oma van Veen

Op 3 juni 1887 zijn Theodorus Coenradus van Veen en Anna Petronella van der Ham getrouwd.

Voorburg, 5 maart 1863 - Voorburg 29 maart 1928

Voorburg, 31 januari 1863 - Voorburg, 27 juni 1921

Uittreksel Huwelijksakte